Egmondsche Boys
In 1932 werd de eerste voetbalclub van Egmond aan Zee opgericht. Kapelaan Van Zanten van de oud-katholieke kerk was de initiatiefnemer en doopte de club ‘Egmondsche Boys’.
Omdat er in Egmond aan Zee geen terrein beschikbaar was, werd een stuk bollenland aan de Broekakkers in Egmond-Binnen gehuurd. Het terrein lag vanaf Egmond aan den Hoef vlak voor het bos ‘Waterrrijk’, aan de linkerkant van de Herenweg. Omkleden deed men in een bollenschuur en water om zich te wassen haalde men uit de sloot.
De Egmondsche Boys was voor menig club een geduchte tegenstander de club werd een aantal maal kampioen. Toch kwam zes jaar later een einde aan deze zo succesvolle club. De spelers moesten van Egmond aan Zee lopend naar Egmond-Binnen en na de wedstrijd weer dat hele eind terug. Daarbij kwam dat veel Egmondse gezinnen het niet breed hadden en veel jongens met de visvangst hun kost verdienden. Daardoor waren ze vaak van huis. Er kwamen steeds minder leden en in 1938 werd Egmondsche Boys uit de competitie gehaald omdat men geen volledig team meer op de been kon brengen.
Dit tot groot verdriet van vele Derpers. Het was dan ook in het jaar daarop dat in de kapperszaak van Klaas Stiemer de plannen gesmeed werden voor een nieuwe voetbalclub. Op 19 mei 1939 werd de wederom een voetbalclub opgericht met de naam ‘Egmondia’. Het bestuur bestond uit voorzitter Piet Zwart en de leden Cor Blok, veldwachter W. ten Bruggencate, Jan Glas, Siem Zwart en kappersbediende Gerrit Mulder. In café ‘De Vergulde Valk’ werd een fancy fair gehouden en de opbrengst van fl. 320,- was het startkapitaal voor de nieuwe voetbalclub. Voorzitter Piet Zwart kon een stuk land huren van de weduwe Valkering voor fl. 200,- per jaar. De bollenschuur van de familie Hopman diende als kleedkamer. De spelers van beide partijen en scheidsrechters bij elkaar. Dat leidde wel eens tot pittige discussies na een gewonnen of verloren wedstrijd. In 1940 brak de oorlog uit, maar de eerste jaren kon men nog wel gewoon doorvoetballen. Toen het dorp geëvacueerd werd was dat natuurlijk niet meer mogelijk, maar hield iedereen nog wel contact met elkaar. Hierdoor was het mogelijk dat Egmondia na de oorlog vrijwel direct weer verder kon.
De bollenschuur werd ingeruild voor een verlaten Duitse bunker als kleedkamer aan de andere kant van de Van Oldenborghweg en zo heeft Egmondia nog drie jaar daar gespeeld.
Op 10 september 1948 werd het nieuwe sportpark aan ‘de lange plas’ geopend met een wedstrijd tussen Egmondia en THB uit Haarlem. Het sportpark dat daarvoor uit duinlandjes bestond, werd uitgegraven tot twee meter diep door Egmondse vissers. Deze konden in die tijd niet vissen vanwege het gevaar van zeemijnen zo kort na de oorlog. In het kader van de werkverschaffing werd het sportpark aangelegd.
Als voorzitter van Egmondia legde pastoor Van Zanten op 23 maart 1949 samen met Anton Gul, de aanvoerder van de Egmondia-welpen, de eerste steen van het nieuwe clubgebouw.